Het beschermingsdossier: van kunst en meubilair tot wanden en vloeren

Wat moet er van het interieur worden beschermd tijdens de renovatie? En hoe? Is demontage mogelijk en kunnen interieuronderdelen naar een depot? Of moeten ze worden ingepakt? Bouke Wolbrink van B. Wolbrink Bouwadvies & bouwbegeleiding maakt in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voorafgaand aan de Binnenhofrenovatie een inventarisatie van de te nemen beschermingsmaatregelen voor het interieur van de Binnenhofgebouwen, om schade tijdens de renovatie te voorkomen. ‘We maken een beschermingsdossier.’

Bouke Wolbrink in de fractiekamer van de VVD in de Eerste Kamer
Beeld: Erik Jansen

Kunst en lampen

Roerende zaken, zoals meubilair, kunst en lampen worden verhuisd en veiliggesteld. Maar ook het “nagelvaste deel” van de interieurs - zoals wanden, plafonds, oude parketvloeren, vaste kasten met glazen ruitjes, wat vaak kwetsbaar is of hoog monumentaal – moet worden beschermd tijdens de renovatie. In 2020 is begonnen met een interieurinventarisatie van alle Binnenhofgebouwen. Een fiks karwei, want het Binnenhofcomplex telt totaal 89.000 m2 aan oppervlakte.

Bouke Wolbrink bladert in het beschermingsdossier in de fractiekamer VVD, Eerste Kamer
Beeld: Erik Jansen

Kamer van de griffier

We lopen mee met Wolbrink, die het interieur van de Eerste Kamer onderzoekt. Allereerst: de kamer van de griffier. Deze heeft eikenhouten betimmeringen en geïntegreerde boekenkasten uit 1880. Wat moet hier uit voordat de bouwwerkzaamheden beginnen? Wolbrink: ‘De wandbespanning, gordijnen en gordijnkappen. Die blijven tijdens de 5,5 jaar renovatie niet goed. Al het stof trekt erin. Ook moet je er rekening mee houden dat achter de wandbespanning, bijvoorbeeld kabels en leidingen zitten, die vervangen moeten worden.’ En de kasten? ‘Die kunnen er niet makkelijk uit. Ze worden evenals de schouw met houten platen beschermd. Ook de verwarming. Maar die moet functioneel blijven, om het interieur in goede staat te houden. De platen krijgen daarom gaten.’ De lampen zijn overigens van het RVB en de meubels van de Eerste Kamer/Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Eenieder is verantwoordelijk voor de verhuizing en opslag van zijn eigen roerende objecten.

Zichtbaar houden

Nicole Smeets, onderzoeker historisch interieur van het RVB: ‘Sommige interieuronderdelen wil je zichtbaar houden tijdens de renovatie, zodat de aannemer en zijn medewerkers zich bewust zijn van het werken in een monumentale omgeving. Plafonds zijn lastig te beschermen. En risico op beschadiging is klein. Dus blijven die vaak zichtbaar.’

Advies

Wolbrink legt uit wat hij per vertrek zoal noteert in een beschermingsdossier. ‘Het betreft de schoonmaak van interieuronderdelen voordat deze worden beschermd. De demontage van deuren en wanden. Daarnaast informatie over klimaatvereisten voor het interieur tijdens de bouw en in de depots. En advies over hoe vloeren, lambrisering, vensterbanken, trappen en balustraden te beschermen. Doorgaans is het advies tapijten te verwijderen en historische tapijten naar een depot te brengen. Losse schilderijen, afhankelijk van wie die zijn, daarvan bepaalt de gebruiker of het RVB of die naar een depot gaan of meegaan naar de tijdelijke huisvesting.’

Hall Eerste Kamer

The Hall

Voordat hij zijn interieuronderzoek voortzet in een volgend vertrek passeert Wolbrink de centrale 'Hall' (1913). Eén van de prachtige stijlkamers op het Binnenhof. Het is dé plek waar de Eerste Kamerleden bezoekers ontvangen.

Het Binnenhof heeft zo’n 96 stijlkamers met bijzondere historische interieurs, wat om extra beschermingsmaatregelen vraagt. Het RVB verzorgt de verhuizing en opslag in depots van de roerende objecten uit de stijlkamers. Denk hierbij aan kroonluchters, gordijnen en meubilair dat speciaal voor het vertrek is gemaakt. ‘Bij één partij alles onderbrengen bleek het meest efficiënt en voordelig. Daarvoor gingen wij op zoek naar een speciale verhuizer, ervaren in het omgaan met kunst en kwetsbaar meubilair. Voor de opslag zijn grote geconditioneerde ruimten beschikbaar. Het is belangrijk dat we goed met ons erfgoed omgaan’, benadrukt Smeets. De gebruikers van de panden verhuizen overigens zelf de objecten die van hen zijn.

Fractiekamer VVD in de Eerste Kamer
Beeld: Erik Jansen

Fractiekamer VVD

Even later is Wolbrink in de fractiekamer van de VVD, waarvan het interieur (architect Nieuwenhuis) uit omstreeks 1880 dateert. De enorme boekenkast vol met Staatscouranten moet met platen worden afgeschermd. ‘Deze kamer is niet zo lang geleden gerestaureerd. Ook hier gaan de lampen, gordijnen en het tapijt er als beschermingsmaatregel uit. En de deur wordt gedemonteerd, zodat bouwvakkers straks makkelijk doorgang hebben’, zegt Wolbrink. Hij geeft aan dat de luchtvochtigheid een aandachtspunt is tijdens de renovatie. Als de luchtvochtigheid te laag en/of te hoog wordt, is dat namelijk niet goed voor het interieur.

Bouke Wolbrink van B. Wolbrink Bouwadvies & bouwbegeleiding doet onderzoek in de plenaire zaal van de Eerste Kamer
Beeld: Erik Jansen

Plenaire zaal

De ronde door het gebouw vervolgt naar de plenaire zaal uit 1666. Het gehele interieur ademt de sfeer van een museum. Vooral het kolossale geschilderde portret van koning Willem II. ‘Dit kan hier natuurlijk niet 5,5 jaar zo blijven hangen. Risico op schade tijdens de renovatie is te groot. Een kist er omheen bouwen is een optie. Dat is echter ingewikkeld en risicovol met een klimaatsysteem dat je continu moet monitoren. Dus is een alternatief: verhuizen. Alleen is de vraag: hoe haal je het eruit?’, zegt Wolbrink.

Geen hoofdbrekens

De rest van het interieur geeft geen hoofdbrekens. De stoffering, wandbekleding met klittenband en de deuren zijn demontabel. En het losse meubilair verhuist de Eerste Kamer in samenwerking met het RVB naar de nieuwe tijdelijke huisvesting of naar de opslaglocatie. Wat overblijft wordt ter plekke ingepakt. ‘De plafondschilderingen op hout kun je lastig beschermen. De vernislaag is evenwel te reinigen. Maar stofvrij werken is één van de voorschriften. En in de praktijk blijkt ook bij andere renovaties dat het wel meevalt met de stof en schade aan plafonds’, zegt Wolbrink.

Schouw in de fractiekamer CDA, Eerste Kamer
Beeld: Erik Jansen

Voormalige eetkamer van Willem V

Het onderzoek gaat verder in de fractiekamer van de CDA, de voormalige eetkamer van Willem V uit 1768. Hier moeten de wandbespanning en de met bloemmotief geschilderde bovendeurstukken worden verwijderd. En de losse onderdelen van de schouw, de verlichting, gordijnen en deuren en vloerbedekking. Wolbrink: ‘De muren en radiatoren worden beschermd met houten platen.’ Bijzonder onderdeel van het interieur is het oude bureau van wijlen prins Bernhard. Mogelijk dat de Eerste Kamer dit meeneemt naar de tijdelijke huisvesting.

Mary Stuartkabinet

Het 17e-eeuwse Mary Stuartkabinet oogt momenteel als vergane glorie. De noodzaak van de Binnenhofrenovatie is hier overduidelijk zichtbaar. Replica wanddoeken verhullen een afgebrokkelde muur. Dit is één van de oudste ruimten van de Eerste Kamer. Van het 17e-eeuwse interieur is slechts het plafond behouden gebleven. ‘Behalve het plafond is hier dus weinig meer van hoog monumentale waarde. De beschermingsmaatregelen zijn in dit vertrek dan ook beperkt’, zegt Wolbrink.

17e-eeuwse trap naar de zolder
Beeld: Erik Jansen

17e-eeuwse trap

De 17e-eeuwse trap, naar de zolder met technische installaties, moet wel goed worden ingepakt. Bescherming is nodig, omdat werklieden er met bouwmateriaal op gaan lopen.
Omtrent de beschermingsmaatregelen heeft Smeets een coördinerende rol vanuit het RVB. Zij brieft het adviesbureau over de te inventariseren ruimten.

Voor zijn onderzoek maakt Wolbrink ter plekke foto’s van de vertrekken en interieuronderdelen. Ook leest hij vooraf de bouwhistorische rapporten, om te bepalen wat van monumentale waarde is. ‘Als het adviesbureau de beschermingsdossiers gereed heeft, bespreekt het RVB deze met de aannemer die verantwoordelijk is voor de bouw. De aannemer maakt uiteindelijk een plan van aanpak - waarvoor het beschermingsdossier als basis dient - voor hoe om te gaan met het interieur tijdens de renovatie’, aldus Smeets.

-

Publicatie 7 oktober 2021, auteur Shirley Copijn